Ik ben bij mijn tante op bezoek. Ze vraagt of ik een broodje blijf eten. Mijn nicht wil het tafelkleed uit de la pakken, maar mijn tante zegt: “Neem het goeie kleed maar.” Waarop mijn nicht even later aan komt zetten met een wit katoenen kleed dat is versierd met paarse, gele en roze geborduurde bloemen. Ze lacht erbij, blijkbaar wordt dit alleen op speciale dagen tevoorschijn gehaald.
Ik bekijk het handgemaakte kleed en mijn tante verzucht: “Vroeger mochten we nooit stilzitten en daarom borduurden we elke vrije minuut… zelfs op zondag”. Ik zie voor me hoe zij, mijn moeder en de andere zussen onder het schaarse licht merklappen maakten en truien breiden, want ledigheid was des duivels oorkussen. Mijn moeder heeft inderdaad ook zo’n tafelkleed voor zon- en feestdagen en babylakentjes met een schattig girafje erop. Zij is ook altijd bezig.
En terwijl ik mijn broodje kaas verorber denk ik hoe moeilijk ik het lange tijd heb gevonden om overdag een boek te lezen, of zomaar op de bank te zitten en naar de vogels buiten te kijken, want er is altijd wel iets te doen in het huishouden. Tegenwoordig lukt me dat vrij aardig. Ik mag steeds meer van mezelf. Genieten of niks doen. Zelfs nog een half uurtje aan die tafel zitten bij mij tante.